Bibliografie > Bijdragen in boeken
25 JAAR JAN CAMPERTSTICHTING
Samenstelling: Gerrit Borgers, Dr. A. van Deelen, Pierre H. Dubois, Jacques den Haan en Harry Scholten Jan Campertstichting, ['s-Gravenhage], 1972 Bijdrage: [n.p.:] [Uit: Dankwoord voor Constantijn Huygensprijs 1966:] Nu reeds twee maal werd ik geprijsd en twee maal toevallig boven de Moerdijk. Te Amsterdam mocht ik de Henriette-Roland-Holstprijs ontvangen, voor het dunste boekje dat ik ooit schreef, De kleine Eva. In Den Haag mag ik de Constantijn-Huygensprijs ontvangen voor, als ik het goed heb, bij de 10.000 pagina's proza. Mijn verlangen is nu een zodanige plooi in de landkaart te leggen dat het Vlaamse dorpje Erembodegem zich ergens tussen Amsterdam en Den Haag bevindt. Niet om nu nog een derde prijs in de wacht te slepen, maar om rustig door te schrijven tussen mensen die mij lezen. Het is opwindend iets te maken, iets te tekenen, iets te schrijven, en het is achteraf prettig iemand te horen zeggen: ‘Ik vind het wel mooi, men moest u daar eens een prijs voor geven.’ Alhoewel dat laatste dan weer niet zonder schaduw is, want allerlei mensen van de krant, van radio en tv komen plots op u afgestormd en vragen in 't honderd uit. Mensen van Belgische kranten, die vragen: ‘Hoe komt het toch dat gij altijd maar opnieuw in Holland gelauwerd wordt?’ en mensen van Nederlandse kranten, die vragen: ‘Hoe komt het toch dat gij maar nooit eens in België gelauwerd wordt?’ Maar als u me vraagt hoe ik me nu voel, nu bovenop die 10.000 pagina's proza een lauwerkrans van Hollandse guldens is gelegd, moet ik antwoorden, dat lauweren de bedwelmende smaak van ouwe klare met cola hebben, maar dat men er niet te veel mag van genieten. Moest men me bijvoorbeeld ook nog dit jaar de Nobelprijs toekennen, dan zou ik moeten zeggen: ‘Nee, voor mij niet meer, ik moet nog rijden.’ Maar men zal dat niet doen, en gelukkig; de Constantijn-Huygensprijs is net geknipt voor me om ervan te genieten zonder dronken te worden. Ik dank u er voor.
|