Louis Paul Boon en de beeldende kunsten


Ivo Machiels, 09-03-2001
Louis Paul Boon kan gerust een dubbeltalent genoemd worden. Boon was op de eerste plaats een schrijver die een omvangrijk en belangrijk literair oeuvre naliet. De plastische aktiviteit bleef ondanks alles een secundaire bezigheid. Dit was echter niet steeds het geval. Boon dacht er aanvankelijk aan schilder te worden en volgde een paar jaar academie te Aalst.

Uit de brieven die hij in 1939 schreef komt een identifikatie met het schildersbestaan naar voor.
Zo is het in de periode voor 1942 nog niet duidelijk of hij wel schrijver zou worden. De plastische werken die toen ontstonden wijzen op een niet geringe mate van talent. In 1941 ontstond een hecht en omvangrijk geheel van kunstwerken.

Daarvan behoren de houtskooltekeningen stilistisch en inhoudelijk tot de overtuigendste werken die Boon heeft gemaakt. Hierdoor is de plotse omwenteling naar het schrijverschap, bij het verschijnen van zijn eerste roman in 1942, des te verrassender. Als een overgang van het schilderen naar het schrijven ontstond in de winter van 1941 3 mensen tussen muren, een roman in lino. De gunstige kritiek naar aanleiding van zijn debuut, De voorstad groeit, dwong Boon in zekere zin als schrijver verder te gaan. Dit had tot gevolg dat er gedurende ruim twintig jaar praktisch geen plastisch werk werd vervaardigd.

Het schildersbestaan liet Boon gedurende die tijd echter niet los. Het verlangen om te schilderen is duidelijk aanwezig in de boeken die hij tot 1952 schreef, zodat men met Boons woorden kan spreken van "plastische elementen in de literatuur". Daardoor voelde hij zich als schilder ontspoord. Tot 1972 had de plastische aktiviteit hoofdzakelijk een ontspannend karakter. Dit verklaart dan ook het ludieke element in de talrijke collages en assemblages, waaronder de zogenaamde "ruimteschilderijen" en "beeldhouwwerken".

Boons pensioen in 1972 stelde hem in staat de evenredigheid tussen de beeldende en de literaire aktiviteit te herstellen. Hij legde zich opnieuw ernstig toe op het schilderen en maakte een aanzienlijk aantal schilderijen. Door de technische achterstand op plastisch gebied en het feit dat hij als schilder niet doorbrak bleef Boon echter het frustrerende gevoel van ontsppord zijn behouden. Dit vond zijn neerslag in zijn laatste roman Eros en de eenzame man.

Als men het plastisch oeuvre van Louis Paul Boon op zich beschouwt, kan op zijn minst van een merkwaardig geheel worden gesproken. Boon moet in het totaal zo een duizendtal kunstwerken gemaakt hebben. Daarbij hanteerde hij zeer diverse technieken zoals potlood- en houtskooltekeningen, olieverf- en pastelschilderen, linoleumsnede, collages en assemblages. Stilistisch sluiten zijn werken aan bij de hoofdstromingen van de moderne kunst. Belangrijk evenwel is het verband tussen het plastische werk en het literaire oeuvre, wat zich vooral manifesteert op het thematisch vlak.

Louis Paul Boon is een kunstenaar geweest met een zeer grote artistieke creativiteit. Daarvan getuigt zowel zijn omvangrijk literair als plastisch oeuvre. In dat opzicht werd hij vergeleken met een Miller of een Picasso. Zelf omschreef hij zich ooit als een seismograaf die registreert wat in de wereld gebeurt. Daar kan aan toegevoegd worden dat hij aanzienlijke artistieke gevoeligheid bezat.

Zijn interesse voor de literatuur en de kunst vond een neerslag in zijn journalistieke werk. Zelf bezat hij een belangrijk aantal overzichten en deelstudies in verband met de beeldende kunst. Door een humanistische ingesteldheid verbond hij een eigen visie op de mens en de wereld met zijn artistieke bedrijvigheid. Boons dubbeltalent is daardoor mede te danken aan een ingesteldheid als artistiek seismograaf.

 

Nawoord

Dit artikel is een summiere samenvatting van een reeks chronologische beschouwingen over Boons plastische oeuvre. Een eerste luik, Boons beeldend werk tot 1942, verscheen in De Kantieke Schoolmeester, in 1992. De periode van 1942 tot 1953 is besproken in Plastische elementen in de literatuur (1942-1952) en verscheen reeds in 1988 in het Louis Paul Boon Genootschap Jaarboek 5. Het derde luik, Boons beeldend werk vanaf 1953, verscheen in 1999 in Berichten uit Boonland. 3-maandelijks mededelingen- en informatieblad van het Louis Paul Boon Genootschap. Aan de basis van deze reeks stond een scriptie uit 1984 en sindsdien verscheen in 1993 onder andere de verdienstelijke publicatie van Kris Humbeeck en Bart Vanegeren Louis Paul Boon 1912-1979. Een schilder ontspoord.

 

Illustraties

De illustraties, die ter verduidelijking van de tekst in deze pagina opgenomen waren zijn op verzoek van de auteursrechthouder te weten de erven Boon tijdelijk verwijderd.
In volgorde van plaatsing waren dat:
- Linosnede uit 3 mensen tussen muren
- Negende lino uit 3 mensen tussen muren, 1941
9,7 x 13,3 cm.
- De trein der eenzaamheid
- Ruimteschilderij, 1969
63 x 83,5 cm
collectie Dirk Martenscomité Aalst
- De waterrat
- Olieverf op hardboard, 1959
97 x 58 cm
privécollectie

 

Bibliografie

- BOON, L. P. , - Louis Paul Boon: 'Schrijvers en schilders horen bij elkaar', [W.M. ROGGEMAN, int.], in: G. De Ley [ed.], Een man zonder carrière, Gesprekken met Louis Paul Boon, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1982, p. 94-98.
- Over mijn werk, in: Kijk, L. P. Boon [tent.cat. IKO-Galerij], ARTIKO vzw., Hoogstraten, 1992, p. 3-4.
- HUMBEECK, K. & B. VANEGEREN, Louis Paul Boon 1912-1979. Een schilder ontspoord, Boonmuseum / L.P. Boon - documentatiecentrum, Aalst / Antwerpen, 1993.
- LEUS, H. , Het potlood als roede, in: Kijk, L. P. Boon [tent.cat. IKO-Galerij], ARTIKO vzw., Hoogstraten, 1992, p. 9-19.
- MACHIELS, I. , - Louis Paul Boon als kunstcriticus, in: Roggeman, W.M., G.J. Van Bork & P. De Wispelaere [eds.], Louis Paul Boon Genootschap. Jaarboek 3 / 1985, De Dageraad, Antwerpen, 1985, p. 65-86.
- Maurice Roggeman schildert Boons schrijven (1927-1947) , in: De Kantieke Schoolmeester, Halfjaarlijks Tijdschrift voor de Boonstudie, 0-nummer (1991), p. 335-368.
- Lowie en Fangogh (Gholaerts in de schilderkunst) , in De Kantieke Schoolmeester. Halfjaarlijks Tijdschrift voor de Boonstudie, nr. 6/7 (december 1994 / januari 1995), p. 409-418.
- Boons beeldend werk tot 1942, in: De Kantieke Schoolmeester, Halfjaarlijks Tijdschrift voor de Boonstudie, nr. 1/2 (oktober 1992), p. 447-489.
- Plastische elementen in de literatuur (1942-1952) , in: Roggeman, W.M., G.J. Van Bork, W. Van Cannegem, B. Vanheste & P. De Wispelaere [eds.], Louis Paul Boon Genootschap. Jaarboek 5 / 1987-1988, Facet, Antwerpen, 1988, p. 79-92.
- Boons beeldend werk vanaf 1953, in: Berichten uit Boonland. 3-maandelijks mededelingen- en informatieblad van het Louis Paul Boon Genootschap, nr. 2 (juni 1999), p. 53-76.
- Boon in Hoogstraten, in De Kantieke Schoolmeester, Halfjaarlijks Tijdschrift voor de Boonstudie, nr. 1/2 (oktober 1992), p. 619-624.
- BOONement Redu. Onder de lijnen: over illustreren, in De Kantieke Schoolmeester. Halfjaarlijks Tijdschrift voor de Boonstudie, nr. 6/7 (dec. 1994 / jan. 1995), p. 715-720.
- VAN GELDER, R. , L.P. Boon: 'Ik ben schilder met woorden' , in: NRC Handelsblad, 23 maart 1979.
- VYNCKE, F. , Louis Paul Boon als plastisch kunstenaar, in: Maatstaf, 28 (1980), 5-6, p. 117-129.
- WEVERBERGH, J. , Boontje heeft de paradijsvogel ook nog geschilderd, in: Maatstaf, 19 (1972), 11, p. 737-747.

 

Coda

 In de toekomst zal deze selectieve bibliografie nog aangevuld worden. Bovendien wordt er gewerkt aan een herziene beschouwing over Boons dubbeltalent en andere items rond Boon en de beeldende kunsten. Het is de bedoeling een bundel van de verschillende artikels omtrent < beeldende de en Boon Paul>van Ivo Machiels uit te geven.