Bibliografie > Bijlagen en Registers


Bijlage A


VERDELING VAN WERK VAN LOUIS PAUL BOON

OVER DE HOOFDSTUKKEN

 

Verantwoording van de onderverdeling van het werk van Louis Paul Boon over verschillende hoofdstukken

 

Kenmerk van het overgrote deel van Boon's in boekvorm na 1944 gepubliceerde werk is dat het berust op eerder verschenen teksten in periodieken. Niet slechts van bijkomende betekenis is het feit dat al die teksten door Boon zèlf gecorrigeerd of herschreven werden. De krant, het week- en maandblad als werkplaats, atelier en speeltuin: oefenruimte of ‘warming up’ voor Louis Paul Boon. In die periodieken zocht hij naar vorm, probeerde een idee uit, slaagde én strandde.

Daarmee stuiten we op een probleem waaraan nog weinig aandacht gegeven werd binnen het onderzoek naar het werk van Boon. Werk dat na zijn dood werd opgediept, werk uit periodieken met name, is dat opnieuw uitgegeven zonder zijn hand daarin, wel als werk van de auteur te beschouwen. Mag men op aldus ontstane boeken de auteurs­naam Louis Paul Boon plakken?

Twee slogans moeten hier onder de aandacht gebracht worden: ‘Rang is alleen Rang als er Rang opstaat’ als eerste. Duidelijk: de merkenwet verbiedt het op een vergelijkbaar of nagemaakt snoepje de naam Rang te bezigen. De vroegere Amsterdamse juwelier Kan prees zijn waren aan met: ‘Wat Kan kan kan Kan alleen’. Zijn artikelen waren niet te onderscheiden van die van collega's, een gladde ring is een gladde ring. Hij differentieerde zich op een andere wijze: de verwijzing naar zijn vakmanschap.

Kortom: 't Is niet Louis Paul Boon als er Boon op staat, want wat hij Kon Kon hij alleen. Hoe prijzenswaard het ook is dat verspreid werk, zelfs ongepubliceerd werk, verschijnt en nog verschijnen zal.

Respect voor de meester maakte de samensteller van deze bibliografie nederig. Deze wil slechts die boekwerken en brochures als werk van Boon opvatten, indien de auteur er zelf de laatste hand in had.

Dit houdt in dat werk dat gepubliceerd werd als, volgens titelpagina, van Louis Paul Boon, dit na een tussentitel ‘Postume werken’ in hoofdstuk 01 werd opgenomen. Ook werk dat volgens catalogi, of dat nu de Belgische Bibliografie is of de Nederlandse Centrale Catalogus, op naam van Boon gesteld werd, kan, waar het verband tussen werk en de auteur te zeer zoek is, op andere plaatsen dan verwacht gemeld worden.

Het in boekvorm of als brochure verschenen werk van Boon werd over vier hoofd­stukken verdeeld volgens de navolgende criteria:

 

Hoofdstuk 01:

Authentiek werk van Boon dat in normale handelseditie op de markt kwam. De schrijver heeft het werk zelf voor druk vrijgegeven. De na zijn dood verschenen herdrukken zijn gebaseerd op de eerste druk, dan wel op herzieningen van de schrijver zelf. Na de een tussenkop ‘Postuum werk’ worden merendeels titels weergegeven waarin Boon niet zelf de laatste hand had.

Hoofdstuk 02:

Authentiek werk van Boon dat bibliofiel dan wel in kleine uitgaven uitkwam. Ook werk, zoals de hoorspelen bijvoorbeeld, die niet als feitelijke publicatie bedoeld werden, zijn opgenomen. Ook hier geldt: zoals door de schrijver bezorgd werd. Na zijn dood verschenen werk zonder wijzigingen in de tekst (in druk, handschrift of volgorde) werd hier ook onder verstaan: Annie-Marie, Het ontleende boek, Radio actief en Soldatenbrieven.

Hoofdstuk 04:

Verzamelbundels die doordat Boon als alfabetisch de eerste auteur op zijn naam gesteld werden zijn in dit hoofdstuk opgenomen. De twee citatenbundels Boon-apartjes en Beter blote Jan dan dode Jan, die Gerd de Ley aan Boon wijdde vonden hier hun plaats. De keuze en samenstelling, waaraan Boon zijn goedkeuring hechtte, is de verantwoordelijk­heid van De Ley. Boon had wellicht andere keuzen gemaakt.





terug