Bibliografie > Bijdrage in periodieken
INLEIDING
In dit hoofdstuk worden bijdragen van Louis Paul Boon aan periodieken (dagbladen, weekbladen, e.d.) chronologisch weergegeven. Jos Muyres koos indertijd voor zijn [10A.23 en 10A.31] Bibliografisch overzicht van de bijdragen van Louis Paul Boon in de periodieken, Brugge, 1986 [1] en 1991 [2] voor een chronologische aanpak per periodiek. Een totaal chronologische aanpak verdient hier de voorkeur, omdat zo een beter inzicht verkregen wordt in de groei en het verloop van Boon's auteurschap. Elke publicatie wordt voorafgegaan door een codering. Deze is zodanig complex en neemt zoveel ruimte, dat hier, in tegenstelling tot alle andere hoofdstukken, de hoofdstukcodering niet aan de getallenrij voorafgaat. Bij citering dient zelf 03. voor een gehanteerde code geplaatst te worden. De cijfers worden voorafgegaan door een der drie navolgende tekens: + = de samensteller heeft de publicatie aangetroffen * = deze publicatie wordt elders genoemd, maar werd niet aangetroffen ~ = een publicatie die niet in eerdere bibliografieën of overzichten vermeld werd, hetgeen niet wil zeggen dat een aantal inmiddels wel als een tekst van Boon onderkend werden [Zie hiervoor bijvoorbeeld Jos Muyres in 10B.72-BERICHTEN UIT BOONLAND, p. 6-24]. De daaropvolgende cijferreeks [bijvoorbeeld 60.11.05.1.] geeft achtereenvolgens jaartal van publicatie, maand en dag, gevolgd door een cijfer dat het aantal publicaties op een dag geeft. Hiermede krijgt iedere publicatie een uniek eigen nummer. In het geval van publicatie in een maandblad wordt op de plaats voor de dagvermelding .**. gegeven. Kwartaalschriften worden gegeven naar de genoemde maand van verschijning. Werd deze niet aangetroffen dan is gekozen voor vermelding van de eerste maand van het kwartaal. Jaarlijks verschijnende periodieken hebben op deze wijze alleen de vermelding van jaartalaanduiding, indien geen publicatie maand werd gegeven [dus: 72.**.**]. Het hinderlijke gebruik in sommige bibliotheken bij het binden van tijdschriften de omslag te verwijderen heeft in sommige gevallen moeten leiden tot speculatie. Deze wordt uiteraard vermeld. De cijferreeks wordt vervolgd met één of meer combinaties van drie letters. De betekenis hiervan wordt steeds per onderdeel van dit hoofdstuk gegeven. In de tweede kolom wordt de schrijversnaam gegeven, zoals deze uit de publicatie blijkt. Schuilnamen, waarvan algemeen wordt aangenomen dat Boon deze gebruikte, worden ook in hun diverse schrijfwijzen [of naar zetfouten] gevolgd. Uiteraard werden tijdens het onderzoek artikelen aangetroffen, die sterk deden denken aan Boons schrijfwijze, stijl en/of onderwerpskeuze. Er werd voor gekozen, gelet op een zo groot mogelijke compleetheid van deze Bibliografie deze ‘vondsten’ in de ‘auteurskolom’ als volgt vast te leggen: [[]] Anonieme publicatie. Boon wordt algemeen als auteur ervan gezien. *[[]]* Anonieme publicatie. Boons lijkt auteur te zijn. Nader onderzoek moet volgen. Wordt het auteurschap van Boon door de samensteller getwijfeld, dan wordt de codering gevolgd door een vraagteken. [Naam] Dit pseudoniem wordt algemeen gezien als een door Boon gebezigde schuilnaam. *[Naam]* Boon lijkt de gebruiker van dit pseudoniem. Nader onderzoek zal moeten volgen. De derde kolom geeft de titel van een publicatie en de eventuele ondertitel. Rubriektitels worden, gelet op de plaatsruimte, over het algemeen niet herhaald. Zij zijn aan de code toegevoegd. De publicatieplaats wordt met de gangbare naam gegeven. Aan de registers is een lijst met de exacte benamingen toegevoegd [Deel 2, Bijlage A]. Voor de datering van tijdschriften werd gestreefd naar zowel grote nauwkeurigheid als eenduidigheid. De vermelding 13 (1972) 4, juli, 26-28 betekent het navolgende: 13 = jaargang 1953 = publicatiejaar [indien 1953/54 wordt gegeven, wordt achter de verschijningsmaand het juiste jaar genoteerd] 4 = nummer binnen de jaargang (indien gegeven) juli = verschijningsmaand 26-28 = pagina('s) waar de bijdrage gevonden wordt. Voor dag- en weekbladen wordt geen pagina gegeven. Verschillen in editie kunnen invloed gehad hebben op de plaats van een bijdrage.
|