Bibliografie > Zelfstandige publicaties


HET VROEGE WERK


De voorstad groeit/Abel Gholaerts/Vergeten straat/Mijn kleine oorlog

B.V. Uitgeverij De Arbeiderspers/Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam, 1978

Gebonden (met stofomslag), 847 p., 14,5 x 22 cm.

 

[Bundeling van 01.01-DE VOORSTAD GROEIT, 01.02-ABEL GHOLAERTS,

01.03-VERGETEN STRAAT en 01.04-MIJN KLEINE OORLOG]

 

Flaptekst: Louis Paul Boons debuut, De voorstad groeit, was al een succes voor het een boek was. Het was in het begin van de oorlog; Boon liet zijn manuscript meedingen naar de Leo- J.- Krijnprijs [sic]. Een van de juryleden, Willem Elsschot schreef erover: ‘Ik begon 's avonds om half negen en ik herinner mij dat ik pas stopte toen ik mijn vrouw vanuit bed hoorde roepen dat het half drie was. Ik schrikte op, telde even na en constateerde dat ik iets minder dan de eerste helft achter de rug had. Zonder de tweede helft te lezen schreef ik nog gauw even aan de jury dat men, voor mijn part de prijs gerust aan die L.P. Boon geven kon, want zo heette de onbekende. En toen bleek dat mijn confraters er precies zo over gedacht hadden.’

De voorstad groeit kreeg de prijs, en werd uitgegeven ook. Het boek is één aanklacht tegen onrecht en geweld, vervat in de geschiedenis van een kleine gemeenschap aan de rand van een kleine Belgische stad.

Ook in andere boeken van Boon staat het sociale gevoel centraal; schijnbaar minder in Abel Gholaerts, zijn tweede boek, waarin één persoon centraal staat; maar die persoon is dan ook Vincent van Gogh, iemand die dus zélf zeer begaan is met het lot van zijn medemensen. De jonge Vincent is overigens niet alleen Abel geworden, hij is ook van een Nederlander in een Belg, en van een domineeszoon in een pastoorszoon veranderd, en heeft en passant nog het [vervolg achterflap:] een en ander van de jonge Boon meegekregen.

Het derde boek, Vergeten straat, is weer een schildering van een gemeenschap; misschien minder fel dan in De voorstad groeit, maar des te overtuigender in zijn realisme.

Mijn kleine oorlog ten slotte is een collage van lyrische, bezwerende en realistische fragmenten, een nu eens gruwelijke, dan weer ontroerende aanklacht tegen de oorlog. Hierover schrijft Elsschot: ‘[...] Boon is een dichter, wat hij zich ook verzetten mag. Trouwens, indien hij te lang tegenstribbelt zal ik hem zijn bloedeigen “Lea Lûbka” onder de neus houden tot hij nederig bekent.’

Boons eerste vier boeken verschijnen nu voor het eerst in één boekdeel.

Band en stofomslag: Frits Stoepman

p. [5]: Inhoud





terug