Bibliografie > Zelfstandige publicaties


HET GEUZENBOEK


Uitgeverij De Arbeiderspers/Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam, [maart] 1979

Gebonden (met stofomslag), 707 p., 14,5 x 22 cm.

 

Flaptekst: In mei 1979 overleed Louis Paul Boon, een van de grootste schrijvers van het Nederlands taalgebied. Enige maanden daarvoor had hij zijn laatste grote werk voltooid: Het Geuzenboek, het derde deel van de trilogie over de sociale ontwikkelingen in Aalst en Vlaanderen die begon met Pieter Daens en zijn vervolg kreeg in De Zwarte Hand, de geschiedenis van het anarchisme in de vorige en deze eeuw rond de stad Aalst.

Het Geuzenboek is het epos van de bos- en watergeuzen die in de zestiende eeuw in de Nederlanden - in Holland, maar vooral in Vlaanderen - hebben gestreden tegen de tyrannie van de Spanjaarden, inquisitie, paternostergroepen en andere meelopers. Allerlei details lagen bedolven in gespecialiseerde deelstudies, scripties en thesissen. Boon heeft het meest spectaculaire materiaal eruit gelicht en nu in een origineel bezield verband gebracht.

Hoe het Noorden der Nederlanden herboren kon worden is door al heel wat geschiedkundigen beschreven, maar hoe het Zuiden in bloed en tranen ten onder ging is nog weinig belicht. Sleutelfiguren in dit bizarre spel van revolutie en reactie, hete en koude oorlog, zijn Willem van Oranje, Alva, Philips II, Lumey het wilde everzwijn, en nog een aantal geuzenaanvoerders en Spaanse elite-soldateska. Hoofdfiguur blijft echter het geuzenvolk dat de kapervlag hijst, de Spaanse furie weerstaat en koppig volhoudt waar zoveel edelen en andere ridders van de eerste, [vervolg achterflap:] tweede en derde stand bezwijken of handjeplak gaan spelen met de Spaanse overweldigers.

Het Geuzenboek van Louis Paul Boon is een monumentale rehabilitatie van de geuzen in het Vlaanderenland, in en rond het tot het laatst toe standhoudende Gent vooral.

* [Zie: Moderne encyclopedie der wereldliteratuur: 01.37-RESERVAAT]

p. [4]: Omslag: Pieter Brueghel De moord op de onnozele kinderen, uit de collectie van het Kunsthistorisch Museum te Wenen, Oostenrijk

Ontwerp omslag: Joost van de Woestijne

p. [5]: [Motto:]

Slaat op de trommen

van diredomdijne

slaat op de trommen

van diredomdom

naar Tijl Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderen van Charles De Coster

p. 7: Woord vooraf:

Een haast niet te overziene berg van boekwerken, waaronder zowel overbekende gespecialiseerde studies als nog niet opgemerkte scripties of thesissen, werd doorploegd en doorpluisd om in dit boek tot een algemeen overzicht te komen van de strijd der zestiende eeuw in de Nederlanden. Veel van het gelezene bleek een herkauwen van bekend materiaal en werd als zodanig terzijde geschoven. Maar van wat dienen kon om in zijn geheel de opstand, de strijd en de ondergang der Geuzen in het Zuiden der Nederlanden weer te geven, werden ganse brokstukken toegeëigend om hierdoor tot een in feite nog niet bestaand Geuzenboek te komen.

Schrijver had het meest te danken aan het oude werk van John Lothorp Motley, De opkomst van de Nederlandse Republiek, dat prachtig gedreven bladzijden bevat over de ingesloten en overrompelde steden. Ook het standaardwerk van Marcus Van Vaernewijck, Troubles en Flandres du XVIe Siècle, het relaas van een tijdgenoot dat door haast alle latere geschiedschrijvers werd overgenomen, bevat nog steeds menige over het hoofd geziene bladzijde. Vooral van het haast niet meer te vinden werk van Bernardus De Jonghe, Gendsche Kronijcke van de Beroerten en Ketterijen binnen en omtrent de stad Gend, werd veelvuldig gebruik gemaakt om de tekenende details. Vanzelfsprekend mocht Erich Kuttner niet vergeten worden, die in zijn werk Het Hongerjaar 1566 nadruk legde op de achtergronden van armoe en tekort onder het allereerste industrieproletariaat, dat de Beeldenstorm in gang zette.

Dankbaar werd ook gebruik gemaakt van de beide scripties van dr. M. Backhouse, Beeldenstorm en Bosgeuzen in het Westkwartier, waarin de stoottroep van de Bosgeus Jan Camerlinck belicht wordt.

Hoe het Noorden der Nederlanden kon herboren worden is door velen beschreven geworden, maar hoe het Zuiden in bloed en bittere tranen ten onder ging is nog niet in zijn geheel behandeld. De Bloedplakaten in Vlaanderen, het uitmoorden der Wederdopers, de Beeldenstorm in de Westhoek, de stoottroep van Jan Camerlinck, en de heldhaftige strijd van het nog alleenstaande Gent - terwijl Maastricht en Antwerpen vielen - zijn de belangrijkste gebeurtenissen.

Zo wil dit Geuzenboek dan een soort bijbel zijn, waarin vastgelegd werd hoe de vromen en rechtzinnigen konden uitgeroeid door heerszuchtigen die het woord van Christus tot een godslasterlijk woord maakten, en in zijn naam duizenden en duizenden ombrachten door vuur en water, door strop en zwaard. En in zo hoge mate dat het hele land ontvolkt raakte en de velden als een woestenij werden waarin benden wolven rondwaarden, en in een der voornaamste straten van de leeggelopen stad Gent twee aan niemand toebehorende paarden het hoogopgeschoten gras stonden te grazen.

L.P.B.

p. 9: Inhoud

Woord vooraf

p. [11]: Boek een

p. [12]: [Motto:] Botticelli schreef op zijn in 1500 vervaardigd schilderij de geboorte van Christus voorstellend: ‘Te midden van de wanorde, in de tijd voorspeld in de tweede plaag van het Boek der Openbaringen, wanneer de Satan vrij spel zal hebben op aarde.

p. 13: 1. Die Augustijnermonnik Maarten Luther

p. 78: 2. Munster, godsrijk der Anabaptisten

p. 145: 3. Vleugelslag van het Calvinisme

p. [211]: Boek twee

p. [212]: [Motto:] ‘Laat uw oogleden geen slaap toe, noch uw oogleden sluimering, red u als het vee uit de hand des jagers, en als een vogel uit de hand des vogelvangers.’ Salomo

p. 213: 4. Roert de trommen!

p. 271: 5. Storm over het Zuiden

p. 348: 6. De komst van Alva

p. [405]: Boek drie

p. [406]: [Motto:] den Vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood...

p. 407: 7. De kapersvlag gehesen

p. 446: 8. Lumey, dat wilde everzwijn

p. 504: 9. Spaanse furie

p. [551]: Boek vier

p. [552]: [Motto:] ‘Van den morgen tot den avond worden zij vermorzeld, en zonder dat men er acht op slaat vergaan zij in eeuwigheid.’ Job

p. 553: 10. Het koppige Gent

p. 609: 11. Vlaanderen een Niemandsland

p. 650: 12. Ondergang van het Zuiden

p. 706: Bronnen

 

115 Onder de titel Jan Camerlinck en de Bosgeuzen in 1567 verscheen een voorpublicatie in Maatstaf 27 (1979) 1 1-13.

 

 

1979 [november]: 2e druk: Idem

 

1979 [december]: 3e druk: Idem

 

1980 [januari]: 4e druk: Idem

 

1980 [mei]: 5e druk: Idem

 

1980 [augustus]: 6e druk: Idem

 

1981 [februari]: 7e druk: Idem

 

Z.j.: 8e druk: Idem

 

1987: 9e druk:

N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam

(Grote ABC-boeken nr 591)

 

Achterplat [Gewijzigd]:

Het Geuzenboek is het epos van de bos- en watergeuzen die in de zestiende eeuw in de Nederlanden - in Holland, maar vooral in Vlaanderen - hebben gestreden tegen de tirannie van Spanjaarden, inquisitie, paternostertroepen en andere meelopers. Allerlei details lagen bedolven in gespecialiseerde deelstudies, scripties en thesissen. Boon heeft het meest spectaculaire materiaal eruit gelicht en in een origineel, bezield verband gebracht.

Hoe het Noorden der Nederlanden kon herboren worden is al door heel wat geschiedkundigen beschreven, maar hoe het Zuiden in bloed en tranen ten onder ging is nog weinig belicht. Hoofdfiguur in dit verhaal is het geuzenvolk dat de kapervlag hijst, de Spaanse furie weerstaat en koppig volhoudt waar zoveel edelen van de eerste, tweede en derde stand bezwijken of handjeplak gaan spelen met de Spaanse overweldigers.

 

1996: 10e druk:

(Grote ABC, 591)

B.V. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

Paperback, 708 + I p., 22 x 12,5 cm.

 

[Met omslagbandje: Boons laatste meesterwerk is er weer. 708 blz. voor slechts f. 45,-/900 BF]

 

p. [4]: Omslag: Pieter Brueghel, Dulle Griet (1571-1562)

Museum Mayer van den Bergh Antwerpen

Ontwerp omslag: Marjo Starink

[Verder als bovenstaand]

[Toegevoegd:]

p. [709]: Noot van de uitgever

In zijn Woord vooraf stelt Boon zelf nadrukkelijk vast binnen de specifieke opzet van zijn boek ‘ganse brokstukken’ - uit bestaande literatuur en bronnenmateriaal - te hebben verwerkt om hierdoor tot ‘een nog niet bestaand Geuzenboek’ te komen. Binnen deze werkwijze - een kaleidoscoop van direct en indirect citaat, van collage en compilatie, van feitelijke neerslag van gebeurtenissen en van herschrijving daarvan binnen het chronologische verband van het boek - heeft de schrijver in overvloedige mate geput uit de achter in het boek genoemde bronnen.

Het Geuzenboek, wil naar het woord van de schrijver zelf ‘een soort bijbel’ zijn en is in elk geval eerder een persoonlijk pamflet over de geschiedenis dan een wetenschappelijk-historische documentaire. De schrijver heeft daarom geen verduidelijking gegeven - in de vorm van voetnoten, etc. - van de mate waarin en de wijze waarop hij heeft geciteerd. De lezer die zelf bijvoorbeeld de als bronnen genoemde boeken van Motley, J.C.A. de Mey, Kuttner en Wedgwood kent, weet dat Boon met name uit deze titels vaak zeer uitvoerig citeert cq. parafraseert.

We zijn alle auteurs van de werken waaruit is geciteerd of geparafraseerd bijzonder dankbaar en erkentelijk voor hun historische speurwerk, dat Boon de basis heeft verschaft voor dit Geuzenboek.

 

1999: 11e druk: Idem





terug