Bibliografie > Postuum uitgegeven werk
HET LITERATUUR- EN KUNSTKRITISCHE WERK IV.2. VOORUIT
Bezorgd door K. Humbeeck, E. Bruinsma, K. Haagdorens, J. Dierinck & B. Nuyens m.m.v. D. de Geest, A.M. Musschoot & Y. T'Sjoen (Boon-studies 6) L.P. Boon - documentatiecentrum Universitaire Instelling Antwerpen, Antwerpen, 1997 Gebonden en gebrocheerd, [666] p. p. [540!] De reeks “Boon-studies” staat onder redactie van Kris Humbeeck en Paul de Wispelaere p. [541]: Vooruit [Voorblad] p. [542] [Citaat:] Ik slaak geen noodkreten, maar ik stel toch vast dat bijvoorbeeld de schilderkunst in haar ontwikkeling reeds een hele stap op de letterkunde vooruit is. Het gaat er voorlopig niet om, hiervan de oorzaken op te sporen - het gaat nu alleen om het feit, dat schilders de werkelijkheid mogen verwringen, veranderen en herscheppen... en de schrijvers vooralsnog niet. Elkeen is er akkoord over, dat de schilderkunst geen getrouwe weergave der natuur hoeft te zijn - integendeel, dat zij pas “kunst” wordt, als zij iets anders en iets méér wordt dan zuivere fotocopie. [...] Inderdaad zien wij de dingen in een zekere perspectief. Maar men mag niet zeggen dat het “foutief” is, als een schilder met deze perspectief geen rekening houdt. Trouwens, om gans de boel op stelten te zetten, perspectief is iets dat niet eens bestaat, het is slechts gezichtsbedrog onzer onvolmaakte ogen. En waarom dan niet hetzelfde gezegd over de psychologie? [... V]olgens mij [heeft] ook de schrijver het recht de perspectief over het hoofd te zien, de psychologie te veranderen en te vervormen. Zelfs als het “in werkelijkheid” onjuist is, kan het in zijn werk een bepaald effect geven. En tenslotte... wàt is “werkelijkheid”? Zijn de dromen van een dichter, een schrijver, een schilder, niet even grote werkelijkheid, als de dagelijkse werkelijkheid die door Jan en alleman wordt ervaren? Louis Paul Boon p. [543-1207]: [De literatuur- en kunstkritische bijdragen van Louis Paul Boon] p. [1209]: Colofon: De bundel L.P. Boons literatuur- en kunstkritische werk. IV. Vooruit verschijnt in een oplage van 350 exemplaren, waarvan 100 ingebonden en 250 gebrocheerd, als het zesde deel in de reeks “Boon-studies” van het L.P. Boon - documentatiecentrum (Universitaire Instelling Antwerpen). Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door steun van de Nationale Bank van België. Het boek werd gezet in een 13-punts-Bookman Light. Opmaak en vormgeving waren in handen van het L.P. Boon - documentatiecentrum. De grafische produktie werd verzorgd door Gerben Brouwer, drukkers en ontwerpers te Heerenveen. Boekbinderij De Ruiter b.v. te Zwolle stond in voor het bindwerk
|