Bibliografie > Zelfstandige publicaties


NIETS GAAT TEN ONDER


N.V. De Arbeiderspers, Amsterdam, [maart] MCMLVI [= 1956]

Gebonden (met stofomslag), 151 p., 14 x 21,5 cm.

 

Flaptekst: In Niets gaat ten onder beschrijft Boon de trieste levensgang van Frans Ghoedels, een man die op het gebied van de liefde nooit ouder werd dan veertien jaar. Als kind komt hij op Constructa, een particulier internaat met een soort ambachtsschoolopleiding. Na z'n schooltijd wordt de schichtige jongen, deze willoze pion, tot hulpvakleraar benoemd en als echtgenoot uitverkoren door Agnes, een puisterig wezentje dat naast Constructa woont. Zij blijkt bezeten van een wil tot macht die zijn bevattingsvermogen verre te boven gaat. Zelf vlucht hij wanhopig in de seksuele gewoonten van zijn jeugd. Zijn fantasie richt zich op Eva, de dochter van een der aandeelhouders, een zo mogelijk nog verdorvener en machtsbegeriger schepsel dan Agnes. Het jonge meisje prikkelt hem tot het uiterste door haar schaamteloze onverschilligheid. Aan de andere kant jaagt Agnes hem op. Hij wordt ingenieur en komt na veel geïntrigeer (van Agnes) op de stoel te zitten van de Kaalkop, de gehate onder-directeur. Agnes rust zelfs niet voor hij directeur is. De levensangst van Frans Ghoedels neemt op den duur ontstellende vormen aan. De opgejaagde man wurgt tenslotte Eva's vriendin Margaret, zich eindelijk bijna gelukkig voelend, al blijft het besef hem hinderen dat het Eva niet was. Zelfs dit dramatische slot is echter het slot niet. Agnes en Eva, plotseling eendrachtig, weten te bereiken dat de vader van het vermoorde meisje, een verzopen arts, een verklaring tekent dat zijn dochter een natuurlijke dood is gestorven. Frans Ghoedels moet verder leven. Niets gaat ten onder.

‘Constructa groeit en wij groeien mee,’ zegt Agnes eens in het begin van hun carrière. Inderdaad, wat en wie er [vervolg achterflap:] ook ondergaat, Constructa wordt steeds groter en wie aan de touwtjes trekt steeds machtiger. Het is duidelijk dat voor Boon dit internaatswereldje de weerspiegeling is van de menselijke samenleving. Opnieuw heeft deze grote en fel gedreven schrijver, deze bezeerde idealist, een vorm gevon­den om uiting te geven aan zijn woedende afkeer van de maatschappij - een maatschappij die zich aandient als het monument van vooruitgang, doch die in werkelijkheid alle trekken van het oerwoud heeft behouden.

Stofomslag en band:

Herman Berserik

 

 

053 Voorpublicaties in Podium: Niets gaat ten onder I/II in 9 (1953/54) 2, december 1953/januari 1954; Niets gaat ten onder II in 9 (1953) 3, februari/maart 1954; Niets gaat ten onder IV in 9 (1953/54) 5, juni/juli 1954 en Niets gaat ten onder V in

9 (1953/54) 6, augustus/december 1954.

 

1970: 2e druk:

Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

(Grote ABC nr 148)

Paperback, 112 p., 12,5 x 20 cm.

 

p. [4]: Omslag: J. Sanders

Achterplat: In Niets gaat ten onder beschrijft Boon de trieste levensgang van Frans Ghoedels, die als kind belandt op het internaat Constructa, waar hij een soort ambachtsschoolopleiding volgt. Na zijn schooltijd wordt de schichtige jongen tot hulp-vakleraar benoemd en als echtgenoot uitverkoren door Agnes, een weinig adorabel wezentje dat naast Constructa woont.

Zij blijkt bezeten van een wil tot macht en wanhopig vlucht hij in de seksuele gewoonten van zijn jeugd. Zijn fantasie richt zich op Eva, de dochter van een der aandeelhouders, een zo mogelijk nog doortrapter en machtsbegeriger schepsel dan Agnes. Hij wordt ingenieur en komt na veel geïntrigeer op de stoel te zitten van de Kaalkop, de gehate onder-directeur. Agnes rust zelfs niet tot hij directeur is - terwijl de levensangst van Frans Ghoedels steeds ontstellender vormen aanneemt. Hij wurgt tenslotte Eva's vriendin Margaret, wat hem bijna gelukkig maakt. Hij betreurt alleen dat het Eva niet is... Agnes en Eva smeden een sinister bondgenootschap om hem voor straf te behoeden en daardoor voorgoed in hun macht te krijgen. Frans Ghoedels moét verder leven, niets gaat ten onder. Vol woede richt Boon zich, in deze meest sombere van zijn romans tegen een maatschappij die zich aandient als een monument van vooruitgang, maar die in werkelijkheid alle trekken van het oerwoud heeft behouden...

 

1977: 3e druk:

Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam

(Salamander 432)

Pocket, 124 p., 11,5 x 18,5 cm.

 

p. [4]: [Drukgeschiedenis]

Uitgegeven i.s.m. B.V. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

Achterplat: [Tekst als flaptekst 2e druk]

Omslag: Hermanus Berserik

 

1982: 4e druk: Idem

 

1990: [5e] druk:

Geïllustreerd door Hermanus Berserik

Met een nawoord van Jos Muyres

Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam

(Grote ABC nr 148)

Paperback, 176 p. Illustraties. 13,5 x 20 cm.

 

In plaats van de franse titel tekst:

Wat maakt de herdruk van Louis Paul Boons roman Niets gaat ten onder, die in 1956 voor het eerste verscheen, zo bijzonder? Het boek zou oorspronkelijk, midden jaren vijftig dus, verschijnen met tekeningen van de ‘levensblijde artisan’ Hermanus Berserik. Die tekeningen kwamen er ook, en wat voor tekeningen! De levensblijheid onthulde zich hier in een ook Boon zeer aanspre-kende, speelse naaktheid, die de zedenmeesters van weleer koud op het lijf viel. Om kort te gaan: de uitgave van Niets gaat ten onder kwam er, maar zonder de vrijmoedige prenten van Berserik.

De onderhavige integrale heruitgave maakt deze omissie ongedaan. Berseriks tekeningen zijn hierin alsnog opgenomen. Het boek bevat voorts een uitvoerig nawoord van Boonkenner Jos Muyres, die precies uit de doeken doet waarom en op instigatie van wie de uitgave gekuist werd.

Niets gaat ten onder handelt over de trieste levensgang van Frans Ghoedels. Van een wat schuwe hulpleraar klimt hij op - daartoe geprest door zijn ambitieuze en pinnige echtgenote Agnes - tot onderdirecteur van het particuliere internaat Constructa. In de wurggreep van zijn vrouw en werk neemt zijn levensangst ontstellende vormen aan die zich ten slotte ontlaadt in de moord - door Frans - op een meisje van ‘lichte zeden’. Agnes weet het echter zo te regelen dat het vermoorde meisje voor de buitenwereld een natuurlijke dood gestorven is. Frans moet voort met zijn onlust en weedom: niets gaat ten onder.

* Stilaan wordt duidelijk hoezeer hij zijn tijd vooruit is geweest: hij schreef over zaken die pas later actueel en werkelijkheid zouden worden. - Jeroen Brouwers

p. [4]: Omslagillustratie: Hermanus Berserik

Omslagontwerp: Fransje Berserik

 

1996: [6e] druk:

[Geïllustreerd door Hermanus Berserik]

[Met een nawoord van Jos Muyres]

(XL-boeken, 188)

Stichting Uitgeverij XL, Den Haag, 1996

Gebonden, 171 + V p., 17,5 x 25 cm.

 

p. [2]: Omslagontwerp: Petra van den Broek

p. [4]: In de originele uitgave staan een aantal illustraties, die om druktech-nische redenen niet in deze grootletteruitgave zijn overgenomen.

Achterplat: Niets gaat ten onder handelt over de trieste levensgang van Frans Ghoedels. Van een wat schuwe hulpleraar klimt hij op - daartoe geprest door zijn ambitieuze en pinnige echtgenote Agnes - tot onderdirecteur van het particuliere internaat Constructa. In de wurggreep van zijn vrouw en werk neemt zijn levensangst ontstel-lende vormen aan, die zich ten slotte ontlaadt in de moord - door Frans - op een meisje van ‘lichte zeden’. Agnes weet het echter zo te regelen dat het vermoorde meisje voor de buitenwereld een natuurlijke dood gestorven is. Frans moet voort met zijn onlust en weedom: niets gaat ten onder.

 





terug