Bibliografie > Voorwoorden, inleidingen en nawoorden


JAN BIORIX


WALRAVENS, Jan:

(Galgeboekje 1)

De Galge, Brugge, 1965

[Tekst op achterplat:]

Jan Walravens: een klein vinnig man, een duivel uit een kastje, met flikkerende ogen, met een grote snor, met druk bewegende handen en nog veel drukker bewegende geest. Nee, hoe vlug zijn handen ook waren, zij konden zijn gedachten niet bijhouden.

Wij waren jonge boze mannen, jonge woedende mannen. Hij was de meest woedende onder ons, en de meest dappere. De kleinste van gestalte was hij, maar hij bezat het grootste hart.

Ik verontschuldig mij, maar ik kan over hem niet schrijven zonder superlatieven.

Hij was onze chef, onze aanvoerder, onze kapitein van de bende. Onbetwistbaar. Wij schreven zomaar wat, Hugo Claus, Maurice D'Haese en ik. En wij maakten verzen, Bontridder, Cami en Wauters. Maar Jan wist wat wij er mee bedoelden. Jan gaf het vorm en inhoud en zin. Als iemand onze literatuur veranderd heeft, dan moet hij daarvoor verantwoordelijk gesteld.

Met die flikkerende ogen, met die bewegende handen, met die ruige snor: Ambiorix. Ik verontschuldig mij, maar ik heb het soms met vertederde spot gezegd: Janbiorix.

p. 216: Colofon

is samengesteld uit enkele onuitgegeven dagboeknotitie's en uit teksten die respectievelijk verschenen zijn in “De Vlaamse Gids” en “De Periscoop”. Het “In Memoriam Remy C. van de Kerckhove” werd op 3 januari 1958 voor de Vlaamse Radio gelezen.

 





terug