Bibliografie > Voorwoorden, inleidingen en nawoorden


AALST MET DE GRIMLACH GEZIEN IN TEKENINGEN DOOR FR. WAUTERS


VOORWOORD l. p. boon

TOELICHTING o. mortier

Centrale voor Socialistisch Cultuurbeleid, Aalst, [1971]

 

p. [1]: [Voorwoord]

De vriend Frans Wauters uit Aalst is - buiten zijn dagelijkse beslommeringen om - toneelspeler, liedjeszanger, grapjes [sic], lid van het feestkomité voor de Aalsterse karnaval, en tekenaar van spotprenten. Met regelmaat verschijnen deze karikaturen en spotprenten in het blad Voor Allen en nemen ze de gebeurtenissen en evenementen in Olsjt op de korrel.

Zo heel erg moeilijk is het niet, om de stad der Ajuinen wat op de korrel te nemen. Er gebeurt zoveel, en zoveel ongelooflijks, dat voor iemand als Frans Wauters het een kinderspel moet zijn, weer een nieuwe spotprent te voorschijn te toveren.

Er is een liedje gemaakt, waarvan het telkens opnieuw herhaalde refrein luidt: “Da kaan in Olsjt allien”. Of voor wie niet van de stad is en het dialekt niet doorheeft: “Dat kan in Aalst alleen”.

Ook de prenten van Frans Wauters kunnen alleen maar in Aalst, want als lid van de feestkommissie alleen reeds, en verder door zijn vele andere aktiviteiten, komt hij dagelijks persoonlijk in kontakt met de mensen die hij met zijn schampere spot te lijf gaat.

En ook dat “kaan in Olsjt allien”, want zij die voor schut staan in deze tekeningen, die er een figuurlijke schop onder de kont krijgen, die in hun hemd worden gezet, en erger nog, in hun blootje, zijn meestal de eersten om er zèlf mee te lachen.

De humor, de grapjasserij, het gevoel voor betrekkelijkheid van alle dingen, zit de Aalstenaar in het bloed. Wat niet belet dat hij zijn overtuiging met hart en lijf zal verdedigen. Er mag de meest extreme beweging in het land komen, een inwoner der stad zal steeds vooraan staan.

Aalst is nog steeds de stad van “paster Donsj”. En ook dat kon alleen maar in Aalst: een man die voor zijn idealen in botsing kwam net de bisschop, met de koning, met de paus. En toch zijn eigen goesting deed. Maar die dan, als hij een redevoering hield, zijn toehoorders voortdurend aan het lachen bracht met grappen, woordspelingen en spitsvondigheden.

“Da kaan in Olsjt allien”, en dat heeft Frans Wauters volkomen begrepen. Zelf een der typische figuren van de stad wordend, neemt hij met zijn stad en met haar vooraanstaande personages een loopje. Zijn prenten, die hij nu verzameld heeft, kregen de netgepaste titel: “Olsjt met de grimlach”.

Het is geen grijnslach geworden, het is geen glimlach gebleven, het staat tussen beide in: een grimlach, spot en schamp. En toch, hoeveel liefde voor zijn stad, voor dat enige Aalst, ligt niet in deze karikaturen besloten?

Met de karnavaldagen wordt dit boekje “Olsjt met de grimlach” de Aalstenaars aangeboden. Het is een enig dokument, waarin de plaatselijke politieke toestanden vastgelegd werden. Wie als Aalstenaar gaat, voor het luttele bedrag dat het kost, dat unieke boekje willen missen?

L.P. Boon

 





terug