Bibliografie > Zelfstandige publicaties


HET JAAR 1901


VERHALEN NAAR DE POLITIEARCHIEVEN DER STAD AALST 114)

Uitgeverij De Arbeiderspers/Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam, [augustus 1977]

(Grote ABC nr 293)

Paperback, 231 + I p., 12,5 x 20 cm.

 

p. [4]: Omslag: Wout Muller

p. 5: Voorwoord

Als de klok twaalf uur sloeg zou het jaar 1901 beginnen en stond men op de drempel der twintigste eeuw. In het fabriekstadje Aalst kreeg pastoor Adolf Daens een nieuwe hartaanval en kon hij zich niet kandidaat stellen op de verkiezingslijst der demokraten. De socialisten bekommerden zich in hoofdzaak om hun kooperatieve broodbakkerij. De werkloze arbeiders liepen naar het anarchisme over. De bende der ‘Zwarte Hand’ sloeg toe.

Maar hoe zag het leven van de doodgewone kleine man in zijn grauwe alledagsleven eruit? Er werd gehongerd. Alles waar men aan of bij kon werd gestolen en naar de krotten meegesleept. In smalle stegen, koeren en doodlopende ingangen werd ruzie gemaakt, met messen gevochten, gedronken en gehoereerd. De adem van dit industriestadje was een giftige adem geworden.

De ons ter hand gestelde politiearchieven onthullen heel wat. De inhoud ervan vonden we boeiend genoeg om er een soort jaarkrans mee samen te stellen, beginnend met nieuwjaarsochtend en eindigend met oudejaarsavond. Wie bij het lezen der feiten aanstoot mocht nemen aan door het volk gebruikte woorden, heeft nimmer politiearchieven doorbladerd, waarin dit alles nuchter en meedogenloos werd neergepend.

Onmiddellijk moet hieraan toegevoegd, dat het boek er niet is om dit kleine volk te belagen, doch om aan te tonen hoe armoe en miserie, tegenover nietsontziende industrialisatie, overal ter wereld de mensen verbeesten moet. Mocht dit werk ook nog literaire waarde bezitten, dan komt deze toch maar op de laatste plaats. Hoofdzaak is, het kleine bestaan op de drempel onzer teveel geroemde twintigste eeuw vast te leggen. Naast anekdotische gegevens of Breugheliaanse schetsen, zijn er de kleine drama’s die alle gewoon van dag tot dag in het plaatsje plaatsgrepen.L.P.B.

[Inhoud: Gelukkig nieuwjaar! / Een centje voor nieuwjaar / Zij en haar schoonvader /Mogen we eens drinken? / De man aan het venster / Van wie was de schroevendraaier? / Opgroeiend voor galg en rad / Het Peperstraatje in rep en roer / Een huis vol mensen / Mij niet gezien! / Messenvechters in de danstent / Een Duitser op stap / Een woedende bedelaar / Bekentenis in het hospitaal / Ze maakten vuurtje / De giftmengster / Ik wil mijn bed terug! / In het hoerenstraatje / Men bouwt een kerk / Het bestolen kapelleke / Een verbroken liefde / De ongetemde feeks / Hij was zijn spade kwijt / Het jachtgeweer / Dubbele zelfmoord / Een woelige nacht / Ze speelden bandietje / Hij gaf een feestje / Aan het sluiske / Zo vader, zo zoon / De verzekeraar / Een boerestielman in de stad / Met meiboomkermis / Wat was er met Jaak Iemans? /Aan de uitkant der stad / Het geschopte fabrieksmeisje / Ik ben een held meneer! / Schatrijk maar onnozel / Zal ik nu een kind krijgen? / Vervolg van voorgaande / Een lijk in de kelder / Het vernielde kapelleke / Het doofstomme meisje / Mozes in de biezen / Het karretje zonder wielen / In het lege huis / Na het huwelijksfeest / Gevecht op het dak / De bedrogen echtgenoot / Op de fabriekszolder / Verboden kinderspelen / Op sokken in de zomernacht / Het gekidnapte weesmeisje / De kleine onkuis Alice / Ik sla die agent dood! / Wandelen in de Osbroek / De moeder moest weg / Vruchtafdrijving in reeks / Terugkeer uit de gevangenis / De bakker doet zijn ronde / Na de zondagmis / Wilde katten / Straatlopertjes / In het spoorweg-atelier / De verstopte afvoerbuis / Tragedie in het wezenhuis / Op de dansvloer / Een beerkar in de stad / De vrouw die verhuisde / Een miskend aloud gebruik / Kapellekekermis / Men zong schunnige liedjes / Ruzie in het straatje / Op het Stationsplein / Amsterdammers bestolen / Een onwaardige zoon / De zwangere dienstmeid / Braambessen plukken / Onder de bomen van de Tragel / De brouwer is daar! / Onder pakjesdragers / En nu naar bed! / Ze kreeg een hoger loon / Laat mijn lief met rust / In de latrines van het station / Losjes in de bloese / Samen uit, samen thuis / Een mislukt huwelijk / Broeder Jacob, slaapt ge nog? / Onder moeders paraplu / Mag ik op uw gatteke slaan? / De strijder uit Oost-Indië / Het scheldwoord / Wie had nu schuld? / De wet van 7 augustus 1887 / De verbitterde echtgenoot / Het lied der Rode Vaan / Drama van elke dag / De erfenis moest verdeeld / De waker maakt zijn water / De gebeurtenissen in het peperstraatje / Hoe komen de kindjes ter wereld ?/ De boswachter treedt op / Wat moest hij met dat hoofdhaar? /De man aan het frietkarretje / Een zatlap achterna / Pen en papier! / De aanvallers stonden op rij]

Achterplat: Voor het verzamelen van gegevens voor Pieter Daens en De Zwarte Hand kreeg Louis Paul Boon toegang tot de gemeente- en politie-archieven van Aalst. Hij ontdekte daarin een unieke ‘unofficial history’ rond de eeuwwende. Boon heeft deze gegevens verwerkt tot een fascinerende kroniek van het kleine leven in een Vlaamse fabrieksstad op de drempel van de twintigste eeuw. Terwijl pastoor Adolf Daens een nieuwe hartaanval kreeg en zich niet kandidaat kon stellen op de verkiezingslijst der demokraten, de socialisten zich in hoofdzaak om hun coöperatieve broodbakkerij bekommerden, de werkloze arbeiders naar het anarchisme overliepen, de bende der Zwarte Hand toesloeg, werd door de doodgewone kleine man in zijn grauwe alledag gehongerd. Alles waar men aan of bij kon werd gestolen en naar de krotten meegesleept. In smalle stegen, koeren en doodlopende ingangen werd ruzie gemaakt, met messen gevochten, gedronken en gehoereerd...

Boon heeft er een soort jaarkrant uit samengesteld, beginnend met nieuwjaarsmorgen en eindigend met oudejaarsavond 1901. Naast anekdotische gegevens of Bruegheliaanse schetsen zijn er de kleine drama's die alle gewoon van dag tot dag in het stadje plaatsgrepen.

Over De Zwarte Hand schreven de critici o.a.:

* [Zie: Kees Fens: 01.60-DE ZWARTE HAND, 5e druk]

* Het is een meesterwerk. Ik gebruik het woord in dubbele zin: een voortreffelijk boek en duidelijk de prestatie van iemand die zijn stiel verstaat. - Alfred Kossmann.

 

114 Prefiguraties verschenen in Vooruit. Om monotonie te voorkomen kwamen tussendoor andere onderwerpen aan de orde. In 1975 verschenen 65 stukjes. De meesten werden geheel herschreven, anderen werden niet gebruikt. In chronologie gaat het om de navolgende ‘Boontjes’: Oude archieven (30 augustus); Onder moeders paraplu (1 september); Een zatlap achterna (2 september); Broeder Jacob (3 september); O Rode Vaan (4 september); Tragedie in het wezenhuis (5 september); Mislukte inbraak (8 september); Over de 19de eeuw (13 september); Voor galg en rad (15 september); In de danstent (16 september); Gelukkig nieuwjaar (20 september); De man aan het venster (22 september); In het vrouwenstraatje (23 september); De luierik (9 september); Ruzie in het straatje (1 oktober); De schoonvader (3 oktober); Mogen we eens drinken? (4 oktober); Een huis vol mensen (6 oktober); Mij niet gezien (7 oktober); Mijn bed terug! (8 oktober); De nieuwe kerk (9 oktober); In het kapelleke (10 oktober); Verbroken liefde (11 oktober); Om een spade (13 oktober); Het jachtgeweer (14 oktober); De giftmengster (15 oktober); De ongetemde feeks (16 oktober); Een Duitser op stap (17 oktober); Een woedende bedelaar (18 oktober); Bekentenis in het hospitaal (20 oktober); Vuurtje maken (21 oktober); Dubbele zelfmoord (22 oktober); Een woelige nacht (23 oktober); Bandietje spelen (24 oktober); Het feestje (25 oktober); Aan het sluiske (27 oktober); Zo vader; zo zoon (28 oktober); De verzekeraar (29 oktober); De boerenstielman (30 oktober); De uitkant der stad (31 oktober) Het fabrieksmeisje (3 november); Schatrijk en onnozel (4 november); Krijg ik nu een kind? (5 november); De leeuw van Vlaanderen (7 november); Meiboom-kermis (8 november); Een lijk in de kelder (10 november); De burgerwacht oefent (12 november); Het vernield kapelleke (13 november); Het schot (14 november); De flauwescheet (15 november); 't Karretje zonder wielen (29 november); In het lege huis (1 december); Na het huwelijksfeest (2 december); Doolaard in de stad (3 december) Gevecht op het dak (4 december); De bedrogen echtgenoot (5 december); Droef verhaal (6 december); In de zomeravond (12 december); Een weesmeisje gekidnapt (13 december); Een vreemde eend (15 december); Ik sla die agent dood! (16 december); Wandelen in de Osbroek (17 december); De moeder moest weg (18 december); Vruchtafdrijving in serie (19 december) en Op de kapellekesbaan (27 december).

In 1976 verschenen de kroniekjes: Ondineke (6 januari); De bakker op ronde (7 januari); Wilde katten (8 januari); Na de zondagmis (9 januari); Straatlopertjes (10 januari); In het spoorweg-atelier (12 januari); Verstopte afvoerbuis (26 januari); De poen in de kelder (27 januari); Op de dansvloer (28 januari); Beerkar in de stad (29 januari); De aardappeldieven (30 januari); Kapelleke-kermis (16 februari); Het straatliedje (24 februari); Ruzie in het straatje (25 februari); Op het stationsplein (26 februari); Bestolen Amsterdammers (27 februari); Een onwaardige zoon (28 februari); De zwangere dienstmaagd (1 maart); En nu naar bed! (10 maart); Bloemetjes plukken (11 maart); 't Was maar een grap (12 maart); De brouwer is daar! (19 maart) en Onder pakjesdragers (20 maart).

In Zebra 1 (1977) 1 verscheen Van wie was de schroevedraaier?

Een maand voor de publicatie van de eerste druk verschenen enkele kroniekjes in De Vlaamse Gids 61 (1977) 5 29-31 onder de titel Uit het jaar 1901.

 

 

1977 [september]: 2e druk: Idem

 

1978 [maart mei en november]: 3e 4e en 5e druk: Idem

Achterplat: [Recensies gewijzigd: Tekst luidt nu]

* In zijn laatste boek zijn we verrassend dicht genaderd bij het werkelijke Aalsterse leven, zoals dat onbeoordeeld en zonder groot verband zich van dag tot dag afspeelde. [...] Op mij hebben Boons ‘verhalen’ nogal indruk gemaakt. - T. van Deel in Trouw

* Dat wil zeggen: geen ‘historisch’ jaar, al was het het begin van de twintigste eeuw, wel een jaar waar Boon de kleine, persoonlijke ellende van Aalst heeft uitgezegd, en wel zo dat men het ademloos leest. - Eindhovens Dagblad

 

1980 [juni]: 6e druk: Idem

 

1986: 7e druk:

Em. Querido's Uitgeverij B.V., Amsterdam

(Salamander 627)

Uitgegeven in samenwerking met De Arbeiderspers

Pocket, 231 p., 11,5 x 18,5 cm.

 

p. [4]: [Drukgeschiedenis]

p. 5-6: Voorwoord (L.P.B.)

Achterplat: [Als 1e druk] Omslag: H. Berserik





terug